Historische thema’s

jutter terschelling

Op deze pagina kunt u artikelen uit voorgaande SML themanummers terug kijken.

terug

Gedicht Teunis Schol

Ter ere van 25 jaar Schylge myn Lântse. (mei 2005).

De derde steiger in 1905

Op de foto zien we links drie stoomboten. Het zijn de schelpenzuigers van Rederij van der Wal uit Harlingen: de Tijd, de Friesland met daarachter nauwelijks te zien de Paul Kruger van Van der Wal of de Hoop van fa. Ritsjes van Makkum. Rechts van de schepen liggen  lees verder

Pieter Sipkes heide

Het verhaal dat Pieter Sipkes Cupido uit Kinnum in de jaren veertig van de negentiende eeuw een vat cranberry’s op het Terschellinger strand heeft gevonden en binnensduins heeft leeggestort, dat verhaal is algemeen bekend.  Nochtans twijfelen sommigen lees verder

De complimenten van de familie

West-Terschelling heeft al geruime tijd zijn begrafenisvereniging De Laatste Eer en sinds kort daarnaast ook nog een particulier uitvaartbedrijf. Op het oostelijk deel van Terschelling wordt de hulp die de familie geboden wordt, nog altijd gezien als een plicht van de buren. lees verder

Zoenende Hollanders… een ingezonden stuk

Dat anno 1910 de opvattingen van de doorsnee Terschellinger met betrekking tot seks en liefde nog niet zo geliberaliseerd waren als tegenwoordig het geval lijkt, bewijst het ingezonden stuk in de Nieuwe Harlinger Courant van juli 1910. lees verder

’t Waardrijden

Cor Swart sr. geeft antwoord op de vraag van Jan van Dieren of men ook beoosten de polderdijk naar de Waard reed.  Dat was inderdaad zo. Mijn vader (geboren 1872), die als 14-jarige al met twee paarden voor de wagen reed, vertelde dat ze daar wel langs gingen. De schepen konden lees verder

Nog iets over de Wilhelmsburg en een eerlijke vinder

door Iem Smit (S.m.l. 1982, blz. 268)
In het Gemeentearchief te Terschelling bevindt zich een brief d.d. 14 maart 1864 geschreven door burgemeester Mentz:

‘Eigenlijk zijn van de schipbreuk van de Wilhelmsburg geen nadere bijzonderheden bekend. Hetzij het volgende waardig kan worden beschouwd. Een paar dagen na de stranding is door een zekere Smit in het midden op de Boschplaat gevonden een klein zakje waarin aan goudgeld ongeveer 60 pond sterling (gouden Victoria’s) en wat zilvergeld in een bruine beurs, inhoud 30 Pruissische daalders. Er zat een briefje in met de naam Tönjes. Onder de geredden heb ik naar deze naam gezocht en een onderzoek laten doen. De persoon was werkelijk gered doch had zijne vrouw en kinderen verloren. Carl Tönjes, gewezen bakker van Stade in Hannover, is door mij weder in het bezit van het geld gesteld. De bruine beurs is aan de stuurman overgegeven, om aan de vrouw van de kapitein *) te geven daar de stuurman de beurs herkende als te zijn van de kapitein. Door de stuurman is geborgen enig tuigage, wat koper en zeilen die verkocht zijn en fl. 815,- opbrachten. De overblijfselen van het scheepswrak zijn verkocht aan J. Stada en Bos voor fl. 310,-. Ze hebben veel ervan gesloopt, maar bij de storm van 12 december 1863 is er veel verloren gegaan. De rondhouten ra’s etc. zijn over de Boschplaat weggedreven. Verder hebben de kopers van het wrak verkregen wat touwwerk, 4000 kg koper en 50.000 kg ijzer. Maar de gansche winter hebben er 150 man en 100 paarden aan gearbeid. Er is voor de kopers niet veel overgebleven.

In de laatste dagen zijn er nog acht lijken gevonden en later nog vijftien lijken in verre staat van ontbinding. Dit kunnen ook lijken zijn van andere schepen die verongelukt zijn. De verpleegkosten der geredde passagiers en equipage bedraagt fl. 6.50 per dag.’

En dan, twee maanden later op 23 mei, schrijft de burgemeester het volgende:

‘Er wordt bepaald dat op de Boschplaat een klein gebouwtje met seinpaal op de Smoutse duintjes wordt gezet voor de schipbreukelingen die bij de stranding op de Boschplaat terechtkomen, met richtingwijzers.’

*) van de vele tientallen drenkelingen van de Wilhelmsburg kreeg alleen kapitein Kross een grafsteen op het kerkhof van Hoorn.