
Pieter Sipkes heide
Het verhaal dat Pieter Sipkes Cupido uit Kinnum in de jaren veertig van de negentiende eeuw een vat cranberry’s op het Terschellinger strand heeft gevonden en binnensduins heeft leeggestort, dat verhaal is algemeen bekend. Nochtans twijfelen sommigen wel eens of ze in dit verhaal met de geschiedkundige werkelijkheid te maken hebben of met een verdichtsel.
Gelukkig heeft dr. J.W. van Dieren deze toedracht in een publicatie vastgelegd en is er bij die gelegenheid wel gebleken dat we met een historische waarheid te maken hebben. Toch publiceren we hier graag een brief, waarvan de heer Gerhard van Dieren ons een afschrift bezorgde en die de heer J. Rotgans uit Bussum op 29 december 1933 aan dr. J.W. van Dieren heeft geschreven.
Geachte Heer van Dieren!
Met belangstelling las ik Uwe mededeelingen over de herkomst van vacc. Macrocarpon in afd. 5 der loopende jaargang van de Levende Natuur. Het verhaal van den heer S.P. Bos te Formerum was mij al jaren bekend en zeker ook bij een groot aantal Terschellingers en niemand dacht dat er strijd bestond omtrent de herkomst van de bewuste veenbes, anders was dit feit zeker al eerder in de vaktijdschriften bekend gemaakt.
Reeds als schooljongen hoorde ik van mijn grootvader, de heer J. Gorter, met wien ik veel door de duinen wandelde, een soortgelijk verhaal als door Bos aan U gedaan. Mijn grootvader werd geboren in 1818 en was van 1841-1883 opzichter van de Rijkswaterstaat en tevens opzichter van den Terschellinger Polder. In de door U gedoelde veertiger jaren was dus grootvader op het eiland werkzaam en kwam door zijn beroep veel in de duinen en op het strand en tevens in aanraking met de boerenbevolking van het eiland. Het ligt dus voor de hand dat hij die mededeeling van tijdgenooten heeft gehad. Zijn verhaal was voor mij alleszins betrouwbaar, temeer daar hij zich ook interesseerde voor de flora en fauna van het eiland. Zoo heeft hij eens in opdracht van den heer Van Eeden (ik meen uit Haarlem) gezocht naar het gevlekt zonnekruid (helianthemum guttatem) en dit werkelijk op Vlieland en Terschelling gevonden.
Ik heb gemeend bovenstaande te Uwer kennis te moeten brengen, daar het steun geeft aan het verhaal van den heer Bos.
Met vriendelijke groeten
t.a.v. J. Rotgans
(uit S.m.l. 1982, blz. 134)