Op naar Terschelling!

De storm Poly raasde over Nederland toen Pieter Breuker op uitnodiging van de cultuurhistorische vereniging Schylge myn Lântse en Boekhandel Funke op weg was naar Ons Huis op West voor zijn lezing over zijn cultuurhistorische boek “Op naar Terschelling! Pioniers, badgasten en toeristen (1581-1940)”. Gelukkig had de veerdienst geen last van de storm en ging de overtocht naar Terschelling voorspoedig. Dat was in het verleden wel anders. Het eiland was eeuwenlang vaak moeilijk bereikbaar, totdat er in 1883 een vaste stoombootverbinding kwam.

Pieter woonde in Skingen, een terpdorp ten westen van Leeuwarden. Vanuit zijn geboortedorp kon je de lichtstralen zien van de Brandaris, 32 kilometer verderop. Dat maakte hem nieuwsgierig en vanaf het eerste begin dat hij Terschelling bezocht (1959) heeft dit eiland hem gefascineerd.
Vóór hem zijn er duizenden anderen op het eiland geweest, dat zette hem aan het denken. Wat zochten ze op Terschelling, wie waren het en hoeveel, waar kwamen ze vandaan, hoe reisden ze naar en op het eiland, waar vonden ze onderdak en hoe verliep hun contact met de Terschellingers? Breuker heeft met medewerking van Museum ’t Behouden Huys, andere eilanders en op basis van honderden schriftelijke bronnen vier jaar lang onderzoek gedaan. Hij vertelde woensdagavond onder meer over “zijn” elf pioniers, vaak kunstenaars en geleerden, zoals de cultuurhistoricus Joost Halbertsma, die het dorp West met een klein Italiaans zeestadje aan de voet van een kleine berg vergeleek, en de botanicus Franciscus Holkema, in 1868 de ontdekker van de cranberry, de “schoone nieuwelinge”.

Kort na 1900 brak de nieuwe tijd aan en kwam het toerisme tot ontwikkeling door het in de vaart brengen van de Minister Kraus (1907), de oprichting van de VVV in 1908, de verharding van de Hoofdweg in 1910 en de busdienst van Cupido (vanaf 1911). Eerst met de paardentram, vanaf 1922 met echte bussen, met mevrouw Aatje Cupido als eerste vrouwelijke buschauffeur van Nederland. Op 5 juli 1923 nam rederij Doeksen de Terschellinger Stoomboot Maatschappij (TSM) over, precies honderd jaar voor de lezing! En in de jaren dertig wilde de KLM zelfs op Terschelling gaan vliegen, maar er ontbrak een geschikte locatie.

De ontwikkelingen gingen snel. Pieter Breuker schetste het beeld tot 1940 in zijn lezing en de aanwezigen werden meegenomen door de tijd. Pas met de oprichting in 1916 van het Badpaviljoen bij Paal 8 werd Terschelling als laatste van de Waddeneilanden een ‘echte’ badplaats. Volgens velen kwam het toerisme na WO-II op gang, maar wist je dat er in de jaren dertig al ca. tien- tot vijftienduizend (dag)toeristen per jaar naar het eiland kwamen? Een tipje van de sluier…. De “Lutine” was destijds een van de trekpleisters. In 1933 werd met de ”Toren van Beckers” naar goud gezocht en in 1938 lag de “Karimata” te baggeren tussen Vlieland en Terschelling. Kortom een prachtig verhaal, verteld door een bevlogen wetenschapper, die de ongeveer 45 aanwezigen een interessante avond heeft bezorgd met veel nieuwe informatie, ook over al bekende onderwerpen.