Stormwaarschuwingspaal, of de mast op het Seinpaalduin

Door Gossen J. Smit. Uit SML jaargang 43 № 2. 2023

Men vraagt mij soms, tijdens de zeehondentocht met reddingboot Brandaris: “Mijnheer, wat doet die hoge mast daar?”. Dat is de stormwaarschuwingsmast, of meestal genoemd, de seinpaal. Het hoge duin, 31 meter boven NAP, wordt dan ook de Seinpaaldune genoemd. Om Oost-Terschelling stond op de Bietworteldune, nabij paal 18, een gelijk exemplaar. Dat beide duinen voor die tijd, circa 1900, al zeer hoog lagen was toen in het belang van onder andere zeilvaart en visserlui. Alle berichten liepen toen via seinen, onder andere ballen, kegels, lampen, et cetera. Radiotelefonie was nog zeer beperkt. De burgers, boeren en landarbeiders hadden de sjouw en de scheepvaart de seinpalen. Deze geven aan de burgers belangrijke informatie. Vraag, ook nu nog, wat voor weer wordt het? De seinpaal geeft rood/rood aan. Dit was duidelijk voor ieder: noordwesterstorm. Visserslui liepen binnen, stoomketels (toen nog) werden wat meer op druk gebracht, reddingbootbemanning geïnformeerd, enzovoort. Er zou wat kunnen gebeuren. In 1900 werd vanuit het KNMI gezorgd, dat er rond de hele kust, alsmede Zuiderzee, stormwaarschuwingen (vaak kaap, driepootmodel) kwamen. Dit ging in de jaren 1900 – 1904 nog wat gebrekkig, doch in 1904 veranderde dit.

Seinpaal Oost, foto collectie Hille van Dieren.

Schippers van de aanwezige (roei-) reddingboten kregen telefoon, en zo kregen ze van de kustwacht – hier de Brandaris – door om stormwaarschuwingen aan te brengen. Ook kwam er telefoon in het reddingshuisje op de Hoek, deze stond aangesloten op de reddingbootschipper Oosterend. Een kast in huisje, hierin de telefoon, afgesloten via een glasplaat, met bediening in drie talen. De seinpaal West werd bediend door de vuurtorenwachters.

Tot 1916 waren er enkel nog de dagseinen. Later, 1917, kwamen er ook nachtseinen bij middels lampen.

Nu voor ieder goed zichtbaar, en met de barometer in de huiskamer en de waarschuwingen, had men in die tijd al een goede weersindicatie. Ik weet dat op Vlieland veel naar de seinpaal West gekeken werd, en om Oost zou zo maar kunnen dat dit vanaf Ameland ook gebeurde.

In de oorlogsjaren was alles verduisterd. Maar na de oorlog werd alles weer opgestart. In het jaar 1950 werden de driepoot-stelsels vervangen door een mast. Een mast van ongeveer acht meter hoog, en de lamparmaturen waren nu vast aangebracht. Voorheen werden de lampen in de mast gehesen, evenals de dagmerken. Eerst was het opberghok van hout, later was het hok(je) van baksteen van circa 1,5 x 1,5 x 2,5 meter, met een betonnen dakplaat, en een stalen deur aan de noordoost zijde. Ook werden lampen nu elektrisch gevoed middels grote bakken met nikkel/cadmium batterijen. Waren deze leeg, dan werden ze uitgewisseld voor volle.

Om Oost werden de seinen bediend door de laatste reddingbootschipper Albert Kooyman. Omstreeks 1972 werden de seinpalen opgeheven. Alles werd verkocht, en lampen et cetera hangen nu aan het plafond in eetgelegenheid De drie Grapen in Midsland Noord. Dit kwam mede door gebruik van VHF radio [very high frequency, of ultrakortegolf – Red.]. Ook werd er na de oorlog veel uitgeluisterd op de visserijband. Zeelui en vissers gebruikten de visserijband veel, voor de agrarische sector maar een halve mededeling voor land- en tuinbouw. Albert moest zijn functie opgeven, maar ook zijn werkkleding. Dit laatste was voor hem het ergste, vanwege de duffelse jas.

In de jaren 1970 was er sprake van om de hierin genoemde posten te beëindigen. De betonning werd nauwkeuriger, en later kwamen de GPS en radarnavigatie, enzovoort. Dit hield in dat voorheen gebruikte geleide lichten, kapen, seinpalen hun functie verloren.

Seinpaalmast West Terschelling

Dat de seinpaalmast op West Terschelling er nog staat, valt te danken aan de heer Hugo Gorter, gezagvoerder van de vaarwegmarkeringsdienst. Hij wist de mast te behouden en deze over te dragen aan Stichting Ons Schellingerland (SOS). Met andere woorden, deze stichting beheert hem nu. De bediening geschiedt nog steeds vanuit vuurtoren Brandaris, het onderhoud door de betonningsdienst, dat wil zeggen de lampen. Eigenlijk is alles bij het oude gebleven, maar nu onder een andere vlag.


Aanvulling op bovenstaand artikel.

Nog iets over de stormwaarschuwingspaal op het Seinpaalduin in Oosterend

Op 6 april 1971 stond hierover het volgende in de Terschellinger Kleintjes:

De seinpaal van de stormwaarschuwingsdienst, die met het gebouwtje op het Hoogeduin bij paal 18 nabij Oosterend op Terschelling. Hij werd er door het aannemersbedrijf Doeksen weggehaald. Officieel werd de waarschuwingsdienst van de kustwacht al op 1 januari jl. opgeheven.

Hoofd van de kustwacht en seingever was de thans 75-jarige heer Albert Kooijman. Vanaf 1 januari 1929 tot heden, 41 jaren lang, heeft de heer Kooijman voor de seingeving gezorgd. Tussen de 180 en 200 keer per jaar bracht hij de seinen van de stormwaarschuwingsdienst aan. En dan te bedenken, dat de heer Kooijman op een afstand van 2,5 km. van de seinpaal woonde. Bij nacht en ontij in zware storm, hevige regen, sneeuw en hagelbuien moest de heer Kooijman door de duinen, al klauterend en lopend de weg afleggen. ’s Nachts moesten de seinen door middel van petroleumlampen worden gegeven en, naarmate de windkracht af- of toenam, worden veranderd. Via de telefoon werd hij door de vuurtoren Brandaris in het guurste weer ’s nachts uit zijn bed gebeld en de dienstdoende kustwachter had dan vaak medelijden met de heer Kooijman, die dan door weer en wind moest, maar de seingever deed zijn plicht, hij was niet voor een kleintje vervaard. In 1918 werd hij roeier van de strandreddingboot bij paal 18. In 1929 stuurman en in 1948 schipper. Van 1950 tot 1958 was hij de schipper van de motor strandreddingsboot Nicolaas Marius. Vanaf 1950 en thans nog is hij commandant van het lijnwerp- en wippertoestel bij Midsland aan Zee. Menigmaal meldde hij, toen vele schepen nog geen radio hadden, dat er een schip op het eiland was gestrand. Daar men voor deze job geen vervanger kon krijgen werd de seinpaal opgeheven. De heer Kooijman is drie keer onderscheiden, onder andere met de zilveren medaille verbonden aan de orde van Oranje Nassau, de groot zilveren medaille van de KNZHRM en een voor de stormwaarschuwingdienst. Van de directie van het KNMI in de Bildt ontving de heer Kooijman een prachtig schrijven en als aandenken een kristallen asbak.