Terschelling in de Beeldende Kunst

door Frans Schot. SML № 4. 2014

Bote Jouwersma aan boord van de Minister Kraus onderweg naar zijn geliefde eiland, 1932.

Een populaire stroming in de beeldende kunst wordt eveneens “naïef: genoemd. In deze kunstvorm moet men het synoniem “ongeschoold” gebruiken, want het heeft in deze categorie absoluut geen enkele negatieve betekenis. In de oudheid hebben Egyptische kunstenaars dat reeds bewezen met indrukwekkende muurschilderingen in paleizen en graftombes. Zij bezaten toen al een hoogstaande kennis van de architectuur, maar het tekenen in perspectief, ofwel het brengen van driedimensionale vormen op een plat vlak, daar deden ze niet aan. 

Het beginsel van dit technisch tekenen werd in de 15de eeuw ontwikkeld. Het werk van Leonardo Da Vinci was wat dit betreft van grote invloed op de latere beeldende kunst. Door de eeuwen heen hebben ontelbare leerling-kunstenaars, die in staat waren een academische opleiding te volgen de techniek van het ruimtelijk tekenen in hun lespakket gehad. Dat wil niet zeggen dat zij allen succes hadden en beroemd werden. 

Er ontstonden vele vormen van kunstuitingen. In de moderne abstracte categorie zijn een aanzienlijk aantal beroepskunstenaars bekend en tijdens hun leven reeds zeer welgesteld geworden middels het gooien met verf op het doek of zelfs door gebruik te maken van zes of zeven kwasten tegelijk. Zij hadden lak aan het perspectief. Begrijpt u mij niet verkeerd, ik heb wel belangstelling voor abstracte kunst, maar ben ook kritisch.

Door die zelfde eeuwen heen namen ook ontelbare ‘ongeschoolden’ de kwast en het penseel ter hand. Zij worden veelal door de gevestigde kunstelite, critici en recensenten als “zondagsschilders” bestempeld. Deze benaming ontlokte ooit één der amateur exposanten in `t Behouden Huys de protestkreet: “Ja, maar ik schilder ook wel op maandag!” . In deze categorie naïeve kunst uitoefenaars zijn er evengoed ook een aanzienlijk aantal bekend geworden en hebben een grote populariteit genoten, bijvoorbeeld de Fransman Henri Rousseau en de Amerikaanse Grandma Moses. Ook Nederland kent een grote schare naïeve kunstbeoefenaars. Ik raad u aan eens een kunsttoer te maken op de site nederlandse.naievekunst.nl.

Stryper kerkhof in 1938. Sterk gedetailleerde tekening op groot formaat 110 x 80 cm. Elk grassprietje staat erop. Collectie ‘t Behouden Huys.
Diepe sporen van boerenwagens en karren op de Westerdam, omstreeks 1902. De “nieuwe” kerk van Meslâns is in dat jaar nog maar 21 jaar oud. Collectie ‘t Behouden Huys.

De onderwerpen, waaruit de ‘ongeschoolde’ kunstenaar de inspiratie put zijn in de meeste gevallen de ervaringen in het dagelijks leven uit de directe omgeving. Dorpsgezichten, dorpspleinen met markten, veel mensen, spelende kinderen, ijspret op de gracht met schaatsers, bootjes op het water, landschappen met vaak dieren in de wei. De voorstellingen in deze naïeve kunstuiting evenals de onderwerpen in oude foto’s hebben een hoge cultuur historische waarde en kunnen de aanschouwer emotioneel raken.

Als bewijs van bovengenoemde stelling over naïeve kunst mogen wij ons gelukkig prijzen met een verzameling tekeningen van de amateur en zondagsschilder B. Jouwersma in het kunstdepot van ‘t Behouden Huys.

Portret van mim in jak en rok. Haar gezichtsuitdrukking verraadt dat mim thuus de broek aan heeft. Collectie ‘t Behouden Huys.
Portret van Lobke. Het is onbekend welke mim en welke Lobke door Jouwersma geportretteerd zijn. Collectie ‘t Behouden Huys.

Handgeschreven memoires

Eerste pagina uit het handgeschreven boek met de memoires van Jouwersma, rijk geïllustreerd met eigen tekeningen. Collectie ‘t Behouden Huys. Klik op de afbeelding voor het origineel.

Bote Jouwersma, geboren in 1883 te Gorredijk, beschrijft in een bijzonder handgeschreven boekwerk de memoires over zijn verblijf op Terschelling. 

1 augustus 1902 werd ik benoemd tot postbode op het eiland Terschelling, met standplaats Hoorn, om een bodeloop met bestelling uit te voeren, vanaf Hoorn naar West-Terschelling en terug. Daar mijn nieuwe betrekking een nachtloop was (2 uur ’s nachts beginnen) lokte ze mij niet aan, toch niettemin ging ik er moedig op af. 

Zo luiden de eerste zinnen van het dag- en nachtboek met de titel Onder den Brandaris, Mijn verblijf op Terschelling van 1902 – 1905. Het boek is geïllustreerd met oude foto’s, krantenknipsels en tekeningen van de schrijver. Bij deze een compliment voor de toenmalige directieleden van Flevodruk Harlingen, die destijds overtuigd waren van de historische betekenis voor Terschelling van de inhoud van dit handgeschreven werk en dat zij het daarom de moeite waard vonden de memoires in gedrukte vorm uit te geven. Het boek werd gepresenteerd in 1952 onder de titel Terschelling zoals het was, vanzelfsprekend ook geïllustreerd met veel oude foto’s en kunstwerkjes van Jouwersma. Dat postloper Bote destijds volledig opgenomen was in het Terschellinger sociale leven bewijzen zijn interessante beschrijvingen van de volksaard en de gebruiken en feestelijkheden van de eilanders. Hij ervaart en beschrijft hen als vriendelijk en gastvrij. In deze gedrukte versie van het boek verhaalt hij over zijn belevenissen tijdens traditionele feestelijkheden, zoals sunderum, burebier, spinfemen, sledejagen en zo schrijft hij: “Met Pinkster werd het mooiste meisje uit het dorp met een krans van bloemen en nog meer fraaiigheden getooid en dat was dan onze fiere Pinksterblom.

Onderschrift van Jouwersma: Zoetwatermeertje in de duinen. Hij noemt de naam in het Schylingers d`Earemeskisten. Collectie ‘t Behouden Huys.

Bote werd in die jaren op twee bruiloften uitgenodigd. Hij beschrijft deze als:

Zeer gezellig met veel zang, dans en lekker eten. Oude liederen kwamen uit de doos, vooral de oude eilanders kwamen daarmee uit de hoek. Het kleed ging van de vloer en er werd gedanst. Ook op de delen in de schuur werd gedanst, ja het hele huis werd er mee in beslag genomen. Het feest duurde tot 5 – 6 uur in de morgen. 

Gezicht op Hoorn met aanplant van jonge dennen, onder elke den een turf. Aanplant Hoornse Bos gestart in 1922. Collectie ‘t Behouden Huys.

Tijdens zijn nachtelijke wandeltochten over de Terschellinger zandwegen in de zomer genoot hij van de indrukwekkende schoonheid van het landschap.

Prachtig waren de nachten, het was een lust te lopen, de boeren begonnen weer te werken, ploegen, zaaien, het vee kwam weer in het land en tussen Hee en West sprongen mij de konijnen om de voeten. Terug van West ontmoette ik de boerenmeisjes welke melk, boter en eieren naar West brachten, twee emmers aan een juk. Een vriendelijk goedemorgen was hun groet en dat gebeurde elke morgen.

In de soms stormachtige nachtwandelingen in de winter beschrijft hij de volgende belevenis in Landerum: “Nadat ik er de brievenbus had gelicht, welke bij bakker Bos aan de muur hing, worstelde ik tegen de storm op. De regen striemde mij in het gezicht, het pad volgend tussen de huizen en een heg door. Niets vermoedend struikelde ik over een grote donkere massa en plofte voorover in de modder. Ik worstelde overeind, hetwelk ook het geval was met het voorwerp waarover ik was gevallen en dat bleek notabene….een paard te zijn.

Het geboortehuis van Willem Barentsz in Formerum Zuid. Rechts onder het portret van onze zeeheld. Collectie ‘t Behouden Huys.
Voorpagina van het in 1952 uitgegeven boek met tekening van Jouwersma, Terschellinger vrouw zwaait met bezwaard gemoed haar zeeman uit. Collectie Behouden Huys.

Bote heeft dit werk als postloper gedaan van 1902 tot 1905, in de leeftijd van 19 tot 22 jaar.

U denkt waarschijnlijk, dat is ook niet lang! Nou, ik geef het u te doen; elke dag startend om twee uur in de nacht van Hoorn naar Oosterend en dan naar West en terug om Aast. Voor de rekenaars onder u een leuke opgave om het aantal kilometers uit te rekenen, dat de jonge Bote per dag over de soms, vooral tijdens de winter, modderige eilander zandwegen aflegde.

Bote Jouwersma heeft zijn onvoorwaardelijke liefde voor het eiland en haar bewoners kenbaar gemaakt door dit ontzettende leuke boekwerkje en zijn prachtige collectie tekeningen, die hij ons nagelaten heeft. Het handgeschreven boek heeft hij gemaakt in 1938 en bevindt zich in het archief van ons museum. In de bibliotheek van `t museum ligt het gedrukte exemplaar ter inzage. Na 1905 vervolgde hij zijn loopbaan bij de posterijen in Friesland. Jouwersma bezoekt op latere leeftijd regelmatig, zowel vóór als na WO II, het eiland als badgast. In die periodes heeft hij ook nog veel tekeningen van het eiland gemaakt. Zijn vaste stekje op Terschelling was pension Buren in de Burgemeester Mentzstraat. Van één van zijn ‘pakesizzers’ ontving ik een knipsel uit de Leeuwarder Courant met het bericht van zijn veertigjarig jubileum bij het bedrijf der Nederlandse Posterijen. In dit berichtje ook de vermelding dat hij in Friesland bekend staat als een niet onverdienstelijk amateur-tekenaar, aan welke liefhebberij hij een groot deel van zijn vrijen tijd offert. 

In de bibliotheek van Midsland ligt het boek ter uitleen. Plof ermee neer op de bank, tv uit en laat u meevoeren langs de zandweg over het eiland aan de hand van postloper Jouwersma en beleef de sfeer van Terschelling, zoals het was.

Bote Jouwersma is overleden in 1973.