Er is mij verteld …

Door J.A. Duiff. Uit SML jaargang 2 № 1. 1981

Zo’n tachtig jaar geleden, het kan ook wel langer geweest zijn, woonde in de Frethoek een gezin, waarvan de man zijn leven lang op en bij het pekelnat had geleefd. Door al dat zout had hij altijd last van een droge lever. Omdat hij ovedag al genoeg water zag, kon hij het ’s avonds niet over zijn lippen krijgen. Hij hield meer van het kleurloze vocht uit Schiedam.
Het was echter merkwaardig, dat op den duur zijn neus een opvallende kleur ging vertonen.

Op een keer verzeilt toevallig ‘De Courant’ in dat gezin.
Nieuwsgierig begint een van de kinderen hardop de berichtgeving voor te lezen. Opeens stuit zij op een vetgedrukte advertentie:

**************************************

MIDDEL TEGEN ROODE NEUZEN !

Zend een gulden vijf en twintig
naar onderstaand adres en
het middel zal U worden toegezonden.

**************************************


“Dat is krek wat for Tae!” dachten zij allen. Mim liet er geen gras over groeien, want die kreeg hoe langer hoe meer een hekel aan haar mans rode kokkert.“Nou kerel, wat tinkst er self fan? Et is wol in half wyksjild, mar ast’ wer un gewoane noas krië kanst, mosten wi et mar waagje.” Zo werd met algemene stemmen besloten.
Met de krant en de ‘fiifentwintig stuvers’ in de hand ging ‘Mim mei de bòrn’ naar het postkantoor om het geld te versturen. Voor die tijd een hele onderneming.

In spanning wachtte men nu af wat er zou gebeuren. Na verscheidene dagen kwam eindelijk de langverwachte postbestelling. Uit een envelop haalden zij een brief, waarop met grote drukletters stond geschreven.

**************************************

MIDDEL TEGEN ROODE NEUZEN !

ZUIP NET ZOOLANG TOT HIJ BLAUW IS !
met dank voor uw honorarium.

**************************************

Dat de familie zich in de maling genomen voelde, is wel duidelijk. Tae zal gedacht hebben: “Sonde for di kostelike fifentwintig stuvers, dir hie ik arig wat drank for habbe kannen.
Maar de gezinsleden waren gedoemd verder tegen zijn roodgekleurde neus aan te kijken, die ondanks de goede raad kleurecht bleek.

De Frethoek, West Terschelling begin 1900, foto A. Gnodde. Collectie Henk Dijkstra.