Uit het fotoboek van Jo Siezen

Door Els Smit. Uit SML jaargang 33 № 2. 2012

Een van de weinige industrieën die Terschelling de vorige eeuw gehad heeft was die van het, ook alweer aan het zeemansleven gerelateerde, bedrijf van het Terschellinger Zeemanshandwerk. Opgericht in 1946 heeft het hier tot 1968 een bloeiend leven geleid en vele Terschellingers, van wie nu een aantal voornamelijk zeventigers nog leven, werk verschaft.  

Daarna verhuisde het wegens de sterke expansie naar een nieuw gebouwd bedrijfspand in Harlingen. Na het overlijden van Jo Siezen in 1978 werd het nog enkele jaren voortgezet door zijn tweede zoon Sybrand om uiteindelijk in 1982 overgenomen te worden door Lankhorst Touwfabrieken in Sneek.

Als gevolg van een grote brand bij Lankhorst werd de productie van Zeemanshandwerk niet meer opgestart en werden de activiteiten verkocht aan een Oostenrijks bedrijf.
Dit laatste besteedde uiteindelijk de productie uit naar Tunesië. In ieder geval is de T er dus nog in gebleven.

Johannes Siezen

Jo Siezen bij de opening van de fabriek in Harlingen in 1969.

Johannes Siezen (1911-1978) was de oprichter van deze bedrijfstak. Hij was afkomstig uit Amsterdam en woonde later in De Steeg bij Arnhem. Toen in 1944 zijn huis werd getroffen door een granaat vond hij met zijn gezin onderdak op Terschelling, waar zijn zuster woonde die met Guus van Dieren sr. getrouwd was. De kinderen gingen hier ook tijdelijk naar school. Zoals bekend is de familie Van Dieren nogal vindingrijk en zo kwam het dat Guus al snel met zijn zwager plannen beraamde om wat te gaan doen dat een link had met iets dat op Terschelling in de belangstelling stond, namelijk zeemanshandwerk, waarvan immers al vanaf 1929 de cursus Splitsen en Knopen bestond. Deze was begonnen door Klaas Knop en bedoeld om jongeren bezig (en van de straat) te houden en er was een groeiende belangstelling voor. Het Klaas Knopfonds, in 1933 opgericht door Wouter van Dieren, bestaat met zijn cursussen nog steeds en de oorsprong ervan was het werken met touw aan boord van de vroegere zeilschepen om de vele ledige uren daar in te vullen. Een van de eerste leerlingen en later instructeur van de cursus was Gerrit Knop die we in dit verhaal nog herhaaldelijk zullen tegenkomen.

Luuk Bakker.

Behalve in de herinnering van vele Terschellingers is de geschiedenis van het Zeemanshandwerk bewaard gebleven in een dik fotoboek met foto’s, folders en krantenknipsels De memoires van een mattenmaker, bijgehouden door Jo Siezen. Een boekwerk dat hopelijk later zijn bestemming zal vinden in ons Behouden Huys.

Zoals gezegd begon Jo Siezen, samen met Guus van Dieren, in 1946 dit idee uit te werken, onder de naam Gebroeders van der Schelling, aanvankelijk met een heel simpel assortiment van (de bekende) bordenkwasten, die iedere Terschellinger vroeger, toen er nog met de hand werd afgewassen, in zijn keuken had liggen, en verder wat ander klein spul, zoals bel-enden, leguanen e.d. Het was nog geen doorslaand succes en Siezen bezon zich op uitbreiding van deze bedrijfstak door het maken van voornamelijk matten. Voor 6 gulden in de week huurde hij een schuur van scheepsbouwer Johannes Krul aan de haven en daar begon het handwerk met zes man personeel. Iedere werknemer had daar zijn eigen stoel, de deur naar de waterkant was open voor het nodige licht en ook buiten stonden ze vaak te werken, getuige de foto’s. Het materiaal dat gebruikt werd bestond uit uitgeplozen gebruikte sleeptrossen Er werden plattingen geslagen en matten gebreid op een stok. Dat waren nog de grove deurmatten die zo uitstekend het vuil konden opnemen en die ook al snel verkocht werden aan grote scheepvaartmaatschappijen. Na verloop van tijd werden er ook matten genaaid van de plattingen die vaak in thuiswerk waren vervaardigd.

Tegels maken voor de tegelmatten.

Gespekte matten

Een gespekte mat. 1948.

Een speciale bezigheid was in de beginperiode het maken van gespekte matten, het ‘luxe zeemanshandwerk’: op zwaar zeildoek aangebrachte ontwerpen, zoals schepen, wapens, e.d., in lussen van wol die daarna werden doorgeknipt, het principe van de een tijd in gebruik zijnde smyrnakleden. Dit werd meestal in opdracht door experts thuis vervaardigd.

Het onderkomen aan de haven, waar ze 6 mei begonnen, werd in de winter te koud en te donker en ze vonden toen voor enkele maanden werkruimte in een schuur in de Swaanstraat, waar nu het huis van Gerrit en Titia van der Beek staat.

Mechanisatie

Reedekerstraat 3-5 gelegen vrijwel direct aan de haven, 1947.

Toen Jo Siezen in 1947 het woonhuis en smederij van Liberg in de Reedekerstraat kon kopen (de locatie van de nu nog bestaande winkel) kwam de zaak eigenlijk pas goed in een stroomversnelling. Nu brak de tijd aan van de eerste machines (vlechtmachines met de namen Slakje en Kievit vanwege het tempo) en er werden ook in de vezel geverfde klossen touw gebruikt. In 1954 was de mechanisatie een feit, zo lezen we in het boek. De garens werden omgespoeld op machinespoelen en op een snelvlechter tot platting gevlochten. Op zeilmakersmachines werden ze geconfectioneerd tot ronde of ovale matten en algauw kwamen ook de papiermanden, broodmandjes, tassen en later de placemats en onderzetters aan bod.

De machine werd weliswaar gehanteerd, maar er bleef nog steeds een gedeelte handwerk om model te geven aan de diverse producten.

Ook moesten voor de stevigheid vooral de mandjes worden geappreteerd. Om de machines draaiende te houden was natuurlijk een technische man nodig met een reparatiewerkplaats, waar Joop Emmelot jarenlang zijn sporen verdiende.

Wat nog lang met de hand thuis gemaakt werd waren de onderdelen voor de tegelmatten die dan in de werkplaats in elkaar werden genaaid o.a door Cor de Boer van Dellewal. Ook werden er matten van maïsblad uit Spanje geïmporteerd. Deze werden niet alleen in Nederland verkocht maar ook aan een netwerk van detaillisten in Duitsland en België geleverd.

Gerrit Spits en Cor de Boer pakken een aantal ronde matten in.

Zomerwinkeltje in Midsland

Omdat van de arbeidsinspectie de badgasten niet meer in de touwschuur tussen de draaiende machines mochten lopen werd het eerste echte verkooppunt op Terschelling een zomerwinkeltje in wat nu het Diakoniehús heet, tegenover de kerk in Midsland.

Beurzen in binnen- en buitenland

In 1955 was de eerste ‘beursgang’ naar de Jaarbeurs in Utrecht, nadat voor die tijd al echte reclamefolders waren uitgekomen. Het begin van een opmars naar beurzen in binnen- en buitenland. Vanaf 1962 waren er zelfs verkooppunten in de States! 

Nieuwe ruimtes werden in 1959 aangekocht in Apeldoorn (administratie en verkoop) en op Terschelling Molenstraat 2 – 4: woning met zomerwinkel en magazijngrenzend aan de werkplaats. Ook kwam er in dat jaar, geïnspireerd door een beursbezoek in Wuppertal, een apart bedrijf voor een fijngarenvlechterij voor medicinale garens, gebruikt in de chirurgie, eerst op Terschelling en later in Beekbergen (1964) en Harlingen. 

Op veel plaatsen in Nederland werd reclame gemaakt in tijdschriften en winkels. De Bijenkorf en Vroom en Dreesmann waren o.a. grote afnemers van het zeemanshandwerk.

Tot 1968 was het dus een bloeiend bedrijf op Terschelling, geleid door Jo Siezen, met Gerrit Spits als werkmeester en aanspreekpunt voor het personeel. De eerste groepsfoto in het album werd in 1956, tien jaar  na de oprichting, gemaakt en daarop zien we acht personen onder wie Anneke (van Leeuwen)-Spits, Tonny van Nouhuys, Gerrit Spits en zijn vrouw, de Belgische Clementine. De rest is moeilijk herkenbaar, omdat ze voor de feestelijke gelegenheid papiermanden op het hoofd hebben gezet. 

Een volgende groepsfoto dateert van het 20-jarig bestaan en daarop staan twintig personen, met  bedrijfsleider Van der Kamp, die uit Amsterdam kwam en op Terschelling in de Reedekerstraat woonde, en Laura, die vooral verkoop aan detaillisten, export Europa en internationale beurzen voor haar rekening nam.

Foto van het 20-jarig bestaan gemaakt door Jan Duijf. Achteraan: Sieuw Dijker, Rinus Otte, Christien Roos, Sjoukje Zorgdrager, Mieke Duijf met Marjan van der Kamp, Carla Vrieswijk, Joop Emmelot, Klaas Bakker. Daartussen: Henk Dijkstra, Henk Langerak, zusjes De Bruin, daarachter Sippy Hoekstra, Tonny van Nouhuys, Van der Kamp, Laura. Vooraan: Kees Wulp, Jetse de Beer en Gerrit Spits.

Het aandeel van Terschellinger jongedames in die tijd was aanzienlijk. Anneke Spits, Tineke Weewer, Martha Spits, Sjoukje Zorgdrager (en dan hebben we velen nog niet genoemd), hebben er lange of kortere tijd gewerkt. Degenen die ik erover sprak hadden goede ervaringen over hun tijd in de ’touwschuur’ en sommigen kregen bij hun huwelijk van de baas een elektrische naaimachine cadeau, een Adler. Ik zag hem nog op een trouwfoto bij Martha de Koning-Spits en hij functioneert nog steeds! De jubilea werden uiteraard gevierd en ook zijn er foto’s van een Sinterklaasfeest, met muziek van, alweer, Gerrit Spits en Jan de Does.

Sinterklaasfeest. Achter: ?, ?, Neeke van Dieren, ?, Alie de Kleyn, Klaas Bakker, Jan Pols, Rinske van Dieren, Piet van Heuveln. Voor: Gerrit Spits, Riny de Bruin, Jan de Does.

Omdat de markt zich steeds verder uitbreidde en het moeilijk was op Terschelling met de opkomende toeristenindustrie die ook veel werk verschafte genoeg personeel te vinden werd uiteindelijk besloten het bedrijf te verplaatsen naar een nieuw gebouwde locatie in Harlingen, die in 1969 van start ging.

Zoals van Terschellingers te verwachten is gingen ze niet mee naar de wal. De enige uitzondering was de zoon van Gerrit Spits, Jelle, die daar assistent-bedrijfsleider werd. De winkel op Terschelling, die nog steeds bestaat, is vanaf 1987 gevestigd in de oude touwschuur, terwijl Laura Siezen in de Molenstraat woont. De winkelnaam Terschellinger Zeemanshandwerk is gebleven, maar het oorspronkelijke product, de matten,  worden alleen nog op bestelling geleverd. Het assortiment bestaat nu al vele jaren voornamelijk uit kleding in het betere genre, ‘sportief chic’, maar ook serviesgoed en aanverwante zaken.

Een stuk Terschellinger geschiedenis is helaas afgesloten, maar in vele huizen op ons eiland zijn nog sporen te vinden  in de vorm van vooral matten, vele soorten manden,  placemats en onderzetters. 

De foto’s zijn uit het album van Jo Siezen.