Nieuws over een airman uit Gainsboro’ die boven zee is neergeschoten

uit de Gainborough News van 13 december 1946

Gepubliceerd in SML jaargang 40 № 2. 2019

Een Nederlandse scheepsofficier vertelt een ontroerend verhaal over de begrafenis van Flight Sergeant R.R. Bell, de enige zoon van de heer en mevrouw T. Bell van Tea Tree Cottage, Scotter, Gainsborough. Dit was het eerste bericht dat ze over hem ontvingen sinds hij als vermist was opgegeven na een luchtaanval op Essen in augustus 1941. 

Flight Sergeant Bell die op de plaatselijke Grammar School had gezeten trouwde op de dag voordat hij aan zijn fatale vlucht begon met een meisje uit Morton. Hij was de nacht voor zijn huwelijk boven Essen geweest. Zij brachten hun huwelijksnacht door in Gainsborough maar Flight Sergeant Bell werd de volgende middag al weer opgeroepen. Zijn bruid zag hem nooit weer terug. 

En nu, na al die tijd, komt het verhaal over de omstandigheden waarop zijn begrafenis plaats vond. Het is een wonder dat dit verhaal op de goede plek terecht gekomen is. Het is geschreven door een Nederlandse zeeofficier, tweede stuurman C. Sundermeyer van het s.s. Rosaura C.S.M. uit Curaçao, die aanwezig was op de begrafenis van Flight-Sergeant Bell op het eiland Terschelling. Dit is een verhaal dat veel vrouwen en moeders graag zouden willen horen over hun vermiste airman echtgenoten en zonen. Tweede stuurman C. Sundermeyer stuurde dit verslag naar Miss Edna Gardens, Ilford Essex, omdat haar vriend ook een scheepsofficier was die op hetzelfde schip werkte als de tweede stuurman Sundermeyer. Miss Stephens deed talrijke zoekpogingen naar de naaste familie van R.R. Bell CE567353 Flight Sergeant en uiteindelijk werd haar verteld dat zijn moeder nog leefde in ‘Scatta’ bij Gainsborough. Haar brief ging bijna nog verloren omdat deze terecht kwam in de bus van onbestelbare brieven in het postkantoor van Gainsborough, tot hij werd gezien door een bekende van de familie die het nummer van Flight Sergeant Bell herkende. De familie Bell wil hierbij haar grote dank uitspreken voor alles wat gedaan is voor deze zaak, zowel door Mrs. Stephens en vooral door de twee Nederlandse mensen die met gevaar voor eigen leven dit verhaal konden schrijven. Mochten er nog verdere gegevens over deze zaak zijn, dan zullen ze het zeer op prijs stellen dat men contact opneemt met de Tea Tree Cottage, in Scotter. Het hoofddoel van deze publicatie is om zo mogelijk andere mensen te steunen die een dergelijk verlies geleden hebben.

Rust in vrede, onbekende vrienden.

Door tweede stuurman C. Sundermeyer

Het is in het jaar 1941, oorlog in Nederland, en ook op Terschelling, het kleine eiland voor de noordkust van Nederland. De mensen op dit eiland hebben nog maar weinig gemerkt van de oorlog, met al zijn wreedheden, het is een geïsoleerde plek, hoewel de aanwezigheid van een Duits garnizoen hen een doorn in het oog is. Veel van de schoonheid van het eiland is vernietigd voor hun oorlogsplannen. Er is echter een plaats, waar de bezoeker meer dan waar ook, de ellende van de oorlog zal ervaren. Dat is het kerkhof gesitueerd midden in de duinen, daar speciaal aangelegd voor de oorlogsslachtoffers die op het strand aanspoelen. Er waren twee mensen, die regelmatig het toegangsverbod overtraden, en die twee, een jonge zeeman en zijn verloofde, wandelden en mediteerden langs de graven. Zij plukte wat bloemen en plaatste er een op ieder graf. Steeds zei ze slechts een paar woorden: Arme jongens, zo ver van huis in een vreemd land. Weten hun ouders, vrouwen of geliefden iets over dit eenzame graf? Rust in vrede, onbekende vrienden.

Begraafplaats in de duinen bij Paal 8. Collectie Hille van Dieren. 

Voor de laatste keer

In augustus 1941 gaven de Duitsers plotseling het bevel dat iedereen die niet op het eiland ingeschreven stond, het eiland de volgende dag moest verlaten. Deze twee (de zeeman en zijn verloofde) vielen onder deze regel, hoewel hun ouders hun hele leven al op dit eiland woonden. En zo besloten zij het kerkhof die middag voor de laatste keer te bezoeken. Ze fietsten door de duinen op het pad dat naar de ingang van het kerkhof liep. Een Duitse bewaker, hoog op zijn uitkijkpost, sprak hen op barse toon aan: Waar moet dat naar toe? 

Wees niet bang, fluisterde hij naar zijn vriendin en zonder te stoppen riep hij op een onverschillige toon: Nur ein Augenblick zum Seemansfriedhof en tot hun verbazing grauwde hij slechts en liet hen gaan. Zij gingen door en daar lag het kleine kerkhof voor hen. Een vierkant veld in een duinvallei omringd door een staaldraad. In het midden een wit pad van schelpen. Aan de ene zijde van dit pad een heldergroen geschilderde houten poort. Aan de andere zijde een klein somber mortuarium. De twee legden hun fietsen neer buiten de poort en liepen het schelpenpad op. Aan beide zijden grafheuvels in rijen. Er waren 32 van deze grafheuvels en op ieder ervan stond een zwart houten kruis. Op sommige ervan gedrukte namen, namen van Fransen en Belgen, of Afrikaanse en Engelse zeelieden of soldaten. Soms slechts een enkel wit nummer ….. onbekend …..

Ingang begraafplaats bij Paal 8. Collectie Hille van Dieren. 

Nog een graf

De Terschellinger grafdelver die dit zo mooi had aangelegd en in een goede staat onderhouden had, was net klaar met het graven van een nieuw graf. Hij kende deze twee en liep op hen toe. Verrast vroeg hij hoe zij er in geslaagd waren hier te komen zonder dat de Duitse wacht hen had tegengehouden. Toen hoorden zij van hem dat er die middag opnieuw iemand begraven zou worden en hij wees op het pas gegraven graf. Het zou gebeuren met militaire eer en binnen een uur konden de Duitsers hier verwacht worden. De twee keken elkaar aan. Zullen we blijven? Kunnen we dit riskeren? Waarom niet? In het uiterste geval kunnen ze ons wegsturen, veel meer kunnen ze niet doen. En dus bleven ze. De oude man liet hen de kist zien in het mortuarium. Hij praatte met de jonge man terwijl diens vriendin in de duinen om het kerkhof heen duinviooltjes plukte. Haar witte linnen jurk stak scherp af tegen de omgeving. Leunend op zijn schep vertelde de oude man aan de zeeman hoe ze hem gevonden hadden, aangespoeld op de Terschellinger kust een stukje verder om de West. Het was een jonge man, een jonge Engelse vlieger, die met zijn vliegtuig in de Noordzee gecrasht was, gevallen in de strijd voor zijn land en nu kreeg hij hier een laatste rustplaats. De grafdelver kende zijn naam niet, maar veronderstelde dat hij op het gemeentehuis geregistreerd was. Hij zei dat er een kleine knoop van het tenue van de vlieger was gevallen en dat die ergens op het pad lag. Toen hij hier naar zocht, vond de zeeman deze tussen de schelpen en vroeg of hij het mocht houden.

Eerder dan verwacht kwam een grote truck aanrijden met Duitse soldaten in volledig bepakking. Ze hadden helmen op, de bajonetten geplaatst en handgranaten aan de riem. Een kort commando van de Duitse luitenant en ze marcheerden door de poort recht op het mortuarium af waar ze bleven staan. De angst voor moeilijkheden was al gauw verdwenen bij de jonge zeeman, een boze blik van de Duitse Luitenant was alles en verder werd er geen aandacht aan hem besteed. Een nieuw commando, vier soldaten gingen het mortuarium binnen en droegen de kist naar buiten. Op dat moment keerde het meisje terug, haar handen vol viooltjes. Het leek te laat om ze op de kist te leggen. Ze aarzelde een ogenblik en liep toen recht op de kist af, die net op dat moment opgelicht werd door acht Duitse soldaten om op hun schouders geplaatst te worden. Waarom wachtten ze om de kist op te tillen? Waarom zei de officier geen enkel woord? Daar stond een meisje, prachtig in een witte jurk en met een witte band om haar haar, tussen een groep somber kijkende Duitse soldaten en ze strooide kleine bloemetjes op de kist van deze onbekende, een beeld om nooit te vergeten. Iedereen wachtte en keek bewegingloos toe. Waren zij allemaal net zo geroerd als de jonge man die daar stond met een brok in zijn keel? Dan op commando tilden ze de kist op hun schouders en liepen langzaam naar het graf. Toen de kist in het graf zakte werden er twee saluutschoten afgevuurd door de andere acht soldaten, vier aan iedere kant.

Eens was deze man onze vijand, maar nu rust hij in hetzelfde zand waar wij, of onze kameraden misschien morgen al zullen liggen.

Vijandschap vergeven

Hierna sprak de Duitse officier een paar woorden aan het graf. Eens was deze man onze vijand, maar nu rust hij in hetzelfde zand waar wij, of onze kameraden misschien morgen al zullen liggen. Alle vijandschap is hem nu vergeven. Hij deed zijn plicht voor de vijand tot aan zijn dood. Mag dit een inspiratie zijn voor ons om het zelfde te doen voor ons land. Nog een salvo en toen marcheerden ze af naar hun truck en reden weg. En even later vertrok het stelletje ook in stilte. Op de eerste duintop keken ze naar beneden, een heldere lucht hing boven de rij met kruisen. Een man gebogen over zijn schep vulde het verse graf…


Collectie Hille van Dieren. 

Thuisgekomen, besloten de zeeman en zijn verloofde dat zodra de oorlog voorbij was, dat ze nasporingen zouden doen naar de naam van de Engelse vlieger. Ze zullen dan naar zijn familie schrijven dat hun geliefde zoon en echtgenoot niet zo eenzaam begraven is en dan zullen ze de knoop opsturen als een laatste herinnering. 

Graf van R.R. Bell op de oorlogsbegraafplaats aan de Longway te West. Foto Hille van Dieren. 

Maar het duurde lang voordat ik, de zeeman, deze belofte kon vervullen. De knoop, een kleine bronzen knoop met de kop van een adelaar er op, werd van me afgepakt in een Duitse gevangenis in 1944. Daarom kon ik deze knoop niet opsturen. Ik werd uit de gevangenis bevrijd (waar ik in terechtgekomen was vanwege het helpen om een Engelse zeeman te ontsnappen) door Engelse vliegers in 1945. Spoedig nadat ik volledig hersteld was, voer ik naar Curaçao zonder opnieuw mijn eiland en het kerkhof weer te zien. Pas een paar maanden geleden kwam zij (nu mijn vrouw) terug op het eiland en kon wat meer bijzonderheden vinden. Ik veronderstel dat u inmiddels weet dat uw zoon of echtgenoot is begraven op Terschelling maar ik veronderstel dat u niet zult weten hoe zijn begrafenis was gegaan. Mijn vrouw schreef mij dat het hele kerkhof is verplaatst naar een prachtige plaats tussen de bomen en dat alles zeer goed onderhouden wordt. Ik weet niet hoe ik dit moet versturen of aan wie. Ik moet dit tot een goed einde brengen, omdat ik zijn naam en nummer van de RAF weet. Ik zal een manier vinden, zodat deze brief u zal bereiken. Stuur alstublieft een berichtje terug. Mijn vrouw en ik zullen dit zeer op prijs stellen. En zo eindig ik met hem een ogenblijk te herdenken, hij die hier alleen ligt maar niet vergeten wordt en dat hij rust in vrede.