Dorpsstraat & Kunneweg

door Teunis Schol. SML Jaargang 31 № 3. 2010

Door een kleine storing is in de vorige aflevering een gedeelte van de geschiedenis van het laatste huis en haar bewoners weggevallen. Daarom nog een keer:

Dorpsstraat 64

Gossen Pieter Smit en Grietje Cornelis Smit vestigden zich na hun huwelijk, op 12 de­cember 1845, op deze plek. Samen kregen ze vijf zonen: Pieter, Cornelis, Gossen, Douwe en Albert. Gossen overleed op 25-jarige leeftijd, Pieter werd zeeman en verhuisde naar Oosterend, Cornelis stichtte een boerderij en winkel waar nu de Groene Weide is en Al­bert en Douwe bleven na het overlijden in het ouderlijk huis wonen. Bij de oprichting van de Jan Willemskooi in 1890 was Gossen Pieter Smit de geldschieter en de eerste kooiker. Douwe bleef zijn hele leven vrij man. Albert zorgde in 1914 voor algemene opschudding in Hoorn en omgeving toen hij op 55-jarige leeftijd alsnog besloot om te trouwen en nog wel met Maamke Haan, een ongehuwde moeder van twee kinderen. Albert overleed in 1922 en de vrijgezelle Douwe in 1936.
De volgende eigenaar, achterneef Piet Smit, sloopte de oude boerderij en bouwde er het moderne pension Schoonoord. Ook hier logeerden dikwijls en tot volle tevredenheid ver­schillende bn-ers. Naast het pension, dat voornamelijk door zijn vrouw Trijn gedreven werd, was Piet aannemer. In de jaren na de oorlog werden er tientallen zomerhuizen en diverse woningen door Piet Schoonoord en zijn personeel gebouwd. Piet en Trijn overle­den kort na elkaar in 1971, beiden nog maar zestig jaar oud. Een gedeelte van het pension werd gehuurd door tandarts Boerma, die in 2008, na een praktijk van ruim 32 jaar de tang en de boor aan de wilgen hing. In 1997 kwamen Jisk en Marianne Nijholt-Smit van hun woonplaats Bleiswijk weer terug op het oude nest. Na het overlijden van Jisk in juli van dit jaar wordt Schoonoord nu bewoond door Marianne Nijholt-Smit.

Schoonoord in 1970. (collectie Behouden Huys)

Dorpsstraat 66

Cornelis Pieter Kooijman uit Lies en Barber Jans de Beer uit Oosterend trouwden op 15 juni 1859. Aanvankelijk woonde het jonge paar in bij de ouders van Barber in Oosterend. Om­streeks 1865 vestigde het gezin zich in Hoorn. In 1871 overleed Barber, na haar overlijden hertrouwde Cornelis met Anna Roos.
Het was in dit gezin waar in december 1885 de eerste kinderen, Jacob en Maria vijf en drie jaar jong, aan de zo rampzalige ‘keelsjeekte’ overleden.
Ruim zeventig kinderen en jonge mensen zouden hen in een paar maanden tijd nog volgen. Van de elf kinderen uit het gezin Kooijman kwam zoon Jan van zijn laatste reis van Sunds­vall naar Harlingen nooit aan. Zijn laatste brief schreef hij op 18 oktober 1891 vanuit die Zweedse haven. Jan was verloofd met Trijntje (Nien) Roos uit Oosterend. Nien zou haar hele leven trouw blijven aan haar eerste liefde. Cor Bruijn geeft in zijn boek Sil de Strandjutter dit droeve gebeuren een plek. Gonne had haar Jaring verloren voordat ze getrouwd waren, was nooit echt van Jaring geweest maar bleef hem haar hele leven herinneren als ‘haar Jaring’.
Neeke 1865-1951 was op West hulp in de huishouding en verkoopster in de winkel van de familie Eschauzier, de latere Bijenkorf en nu Pand 26.
Haar zuster Jacomijntje, in Hoorn beter bekend als Mientsje, 1877- 1957, bleef als laatste van het gezin in het ouderlijk huis wonen.
Na haar overlijden kochten Kees en Antje Smit het pand. Melkboer Kees Smit verbouwde het schuurgedeelte tot melk- en zuivelwinkel. Toen Kees overschakelde van de ‘supenbri’ naar het bouwvak was hier van 1977 tot 1990 het postkantoor van Oost gevestigd, waar eerst Jort Roos en later Jacob Buist de scepter zwaaiden en de post verzorgden.
Met de komst van de huidige eigenaars Remie en Marjan Hoeve en hun veestapel kregen huis en erf weer de oude agrarische kleur, fleur en geur van vroeger terug.

Dorpsstraat 68-70

In 1895 werd de schipperszoon en brievengaarder Pieter Jan Roos uit Midsland hier de eerste postkantoorhouder van Hoorn.
In 1895 kwam er de ’telefooncentrale’ van Oost-Terschelling bij.
Tot 1910 werden de poststukken per benenwagen bezorgd. Met de komst van de harde weg werd de fiets het transportmiddel.
In het boekje dat Nan Huijsman over de post en telegraaf op Terschelling schreef lezen we dat de brievengaarder van Hoorn, Roos was toen 52 jaar, in dat jaar leerde fietsen. In 1923 ging Pieter Roos met pensioen en sloot hij zijn kantoor, de nieuwe kantoorhouder Dirk Cu­pido liet voor eigen rekening aan de overzijde van de weg een nieuwe woning annex post- en telegraafkantoor bouwen.
Na het overlijden van Pieter en Lena werd het pand gekocht door bakker Mast, die aan­vankelijk een bakkerij aan de Kunneweg dreef. Het oude postkantoortje veranderde in de daaropvolgende jaren in een moderne bakkerij en winkel.
Na Koop en Martje Mast zorgden Polken en Neeltje Heerema samen met hun kinderen en personeel jarenlang voor vers brood en gebak om Oost.
Van 1971 tot 1977 kreeg het pand tijdelijk weer de oude bestemming van postkantoor. Nu is het de dubbele woning van Maarten en Martien Buren, nummer 68 en Albert en Miranda Meijer, nummer 70.

Dorpsstraat 72

Dit fraaie landhuis werd omstreeks 1920 onder architectuur in opdracht van zeeman Pieter Ariën Smit gebouwd. Als zoveel zeemansgezinnen verhuisde de familie Smit later naar de vaste wal en vestigde zich in Rotterdam.
Zijn laatste reis maakte Pieter Smit als kapitein op de Vecht. Dit schip werd op 6 maart 1940, Nederland was nog neutraal, voor de Zeeuwse kust door een Duitse onderzeeboot getorpedeerd. Alle 22 bemanningsleden verloren hierbij het leven
Het ‘Landhuis aan den hoofdverkeersweg nabij den Badweg’ was al eerder, op 20 april 1937, in Zonneweelde verkocht. De nieuwe eigenaar Klaas Teitsma maakte van de bijgebouwde schuur een groentewinkeltje.
Of er in de oorlogsjaren echt krapte aan verse groente was, of dat Teitsma zijn waar niet aan iedereen kwijt wilde is niet duidelijk, maar op zijn bakfiets prijkte een bordje met de tekst,’Alleen voor vaste klanten’.
De verwarring was algemeen, toen op een mooie zondagmiddag Klaas met zijn vrouw Foekje in de bakfiets door Hoorn reed en vergeten was om het bordje te verwijderen.
Het huis kreeg weer een maritieme eigenaar toen kustvaartkapitein Siebe Roos de woning van Teitsma kocht. Voor Siebe, Marie en Neeltje, zijn schoonzuster, was deze plek jaren een vaste rede.
Siebe Roos, ooit begonnen als ketelbinkie, voer vele jaren als kapitein op verschillende coasters, de laatste jaren als kapitein-eigenaar op de Juno.
Dikwijls bracht hij matrozen van Terschelling mee.
Al zouden Siebe en Marie samen geen kinderen krijgen, voor een aantal Terschellinger jongens werd Siebe wel de zeevader.
Nu is het oude landhuis de woning van Albert en Betty Veld.

Dorpsstraat 74

Gezin van Oene Roos met de kinderen Evert en Barber. (Collectie Behouden Huys)

Ruim honderd jaar geleden werd deze woning met een kleine boerenschuur gebouwd in opdracht van Oene Evert Roos. Oene was een man van vele ambachten. Naast zijn beroep van postbode en verzekeringsagent hield hij een paar melkkoeien en wat schapen. Niet on­belangrijk was zijn ambt van hulpstrandvonder en pakhuismeester. In een lange rij was hij in twee eeuwen de laatste Roos die deze functie in Hoorn bekleedde.
Oene trouwde in 1896 met de Oosterendse Grietje Roos. Het echtpaar Roos-Roos kreeg een zoon en een dochter. Voor Cor Bruijn was Oene een zeer gewaardeerde raadgever, veel van zijn verhalen en aanwijzingen vonden een plekje in zijn Terschellinger romans. Zoon Evert overleed op 23-jarige leeftijd toen zijn schip de Zaan boven Ameland op een mijn liep. Dochter Barber was op heel Terschelling bekend als ‘blyne Barber’. Ondanks haar handicap ging ze blijmoedig door het leven. Haar laatste jaren werd ze verzorgd in De Ziel, een tehuis voor blinden in Rolde. ( zie ook S.m.l. 1991 blz. 226-231.)
In 1974 kocht ‘de rustende jager’ Henk van der Veen het huis. Van rusten kwam weinig, een aantal jaren was de schuur weer boerderij en veestalling van vader en zoon Van der Veen. Henk, oud-botermaker en horeca-ondernemer werd bij de start van de BD zuivelfabriek weer zuivelbewerker. Nu wordt het huis bewoond door Wubbo en Linda van der Veen-Ruig.

Kunneweg 8

De muurankers melden ons het jaartal 1865(1?). In dit jaar verruilden Laas Evert en Japke Roos hun oude huis, nu Dorpsstraat 83, voor hun nieuwe stek. Evenals zijn vader was en zijn zoon later zou worden was Laas de strandvonder van Oost-Terschelling.
Laas een bijzondere naam: of er buiten Terschelling ook ‘Laazen’ waren?
Vast niet veel, de administrateur van de krijgsmacht wist ook niet beter en riep in 1827 niet Laas maar Lucas Evert Roos op voor de najaarsexercitie te Gorinchem. (GAT doos 84) Zoon Evert en zijn vrouw Jaakje Spanjer waren inwonend bij Laas en Japke.
Jaakje overleed slechts 32 jaar oud in 1874. Een jaar later stierf vader Laas. Moeder en zoon beiden hun partner verloren, woonden nog vele jaren samen aan de Kunneweg. Moeder Japke overleed in 1901 en werd 93, zoon Evert bereikte de leeftijd van 92 jaar, hij overleed in 1933. Voor veel Terschellingers is de kleine boerderij nog steeds het huis van Plekker. Sijbren Plekker was een kleine boer en veehandelaar en jaren lang, eerst per fiets en later per Solex, een bekende verschijning op menig boerenerf om Oost.
Later boerde en handelde zijn zoon Willem op deze plek. Na het zo tragisch overlijden van Wim werden boerderij en land op 27 februari 2001 publiek geveild. Huis en erf werden ge­kocht door E.N. Kruiswijk uit Loenen aan de Vecht. De woning en bijgebouwen wisselden hierna verschillende keren van beheerders en bewoners. Plannen tot verbouw werden wel gemaakt maar nog niet uitgevoerd en zo wordt het oude huis van Plekker en zijn hokken steeds ouder en wachten de buren al jaren wat er mee zal gebeuren.

In het midden Kunnenweg 12, rechts Kunneweg 8. Collectie Joris Hellevoort.

Kunneweg 12

In het begin van de negentiende eeuw woonde en boerde hier Jan Pieter Droeviger. Bij de instelling van het kadaster in 1832 kwam het huis en erf D 456 op naam van de erven Jan P. Droeviger. Jan was in 1827 overleden.
De volgende generatie, Jan Jans Droeviger en Neeke Alberts Roos trouwden op 4 december 1834. Naast landbouwer was Jan ook visser, op 18 november 1831 werd het oesterschip van Jan J. Droeviger op de waard verbrijzelt. De schade bedroeg 366 gulden. Zoon Ariën vertrok in 1865 met vrouw en kinderen naar Amerika. (S.m.l. 91, 4) De nazaten van Ariën en Vrouwtje Cupido noemen zich nu Druger. Niet vreemd want op Terschelling werd de achternaam van deze familie vroeger uitgesproken als ‘Droeger’.
De laatste Droeviger op dit oude steed was Jan Droeviger, hij trouwde op 15 juni met Neeke de Boer. Het echtpaar kreeg geen kinderen.
De vrijgezelle Rients Pieter Kooijman was inwonend en in vaste dienst. Jan Droeviger was een van de weinige boeren op Terschelling die een vaste arbeider in dienst had.
De laatste Droeviger van Terschelling overleed op 21 juni 1921 en werd op het kerkhof van Hoorn begraven. Huis, erf, vee en land kwamen in bezit van Willem Ruijg, die daardoor op 18-jarige leeftijd al zelfstandig boer werd.
Bijna twintig jaar boerde Willem in de oude boerderij van Jan Droeviger, waarna de familie Ruijg verhuisde naar Dorpsstraat 63.
De volgende eigenaars werden Jelle en Sina Roggen, die deze boerenwoonplek op de ruimte dikwijls verkozen boven hun herenhuis in Harlingen.
Nu is de boerderij de woning van Frans Roggen.

Kunneweg 12, waar de familie Roggen woonde, in 1959. (Collectie Behouden Huys)

Kunneweg 13

Wie goed kijkt kan zien dat deze woning een verleden heeft. Inderdaad is deze steed al een heel oude woonplek. In de geschiedenis hiervan speelden de Hekken een grote rol. In 1812 is Grietje Douwes (Cupido), een jonge dochter, de eigenaresse van dit huis. Zij trouwde op 12 juli 1818 met Iemke Jacobs Hek, die bij haar introk.
In 1832 stond Iemke te boek als bewoner en eigenaar van huis en de akkers eromheen. Iemke trouwde driemaal. Dat de ambtenaren ook vroeger niet over een nacht ijs gingen leren we uit een vragenlijstje van de vrederechter uit 1832. Iemke was op 11 juli 1830 door het overlijden van zijn vrouw Grietje weduwnaar geworden en wilde hertrouwen met Neeke de zuster van zijn vrouw. Voor de trouwerij door kon gaan wilde de rechter het volgende weten:

Primo, zijn beide personen van goed zedelijk gedrag?
Secondo, zijn er kinderen uit het vorig huwelijk in leven?
Tertio, heeft er geen onbetamelijke omgang tussen partijen te voren plaats gehad?
Quarto, stemmen de ouders en bloedverwanten in met dit huwelijk en achten zij dit huwe­lijk nuttig en voordelig voor de kinderen?
(GAT doos 84)

Hoezo, vroeger ging alles veel gemakkelijker?
Waarschijnlijk kreeg de rechter een positief antwoord want Iemke hertrouwde op 3 juli 1832 inderdaad met genoemde Neeke Douwes (Cupido)
Na het overlijden van zijn tweede vrouw op 19 december 1840 hertrouwde Iemke Hek vier maanden later, op 19 april 1841 met Martje Tromp.
Zoon Jacob en zijn vrouw Mary Haan waren de volgende bewoners van deze boerderij. Na het overlijden van de ouders bleven hun drie vrijgezelle zonen in het ouderlijke huis wonen. De eenvoud en soberheid van de drie Hekken werd om Oost spreekwoordelijk.
Dirk was jaren de schutter van Hoorn en Iemke dreef een kleine boerderij.
Veel kwamen de broers niet in de kerk maar bij het jaarlijkse kerstfeest van de zondags­school misten ze zelden. Of ze er om lootten hoe de volgorde zou zijn is niet bekend, maar het verhaal gaat dat, omdat de drie gebroeders samen één zondags pak deelden, ze afwis­selend een deel van het kerstfeest bijwoonden.
(Opgetekend uit de mond van omroeper Thijs Boer)
De drie broers overleden vrij kort na elkaar: Cornelis en Iemke in 1931, Dirk in 1936. De oude boerderij werd in 1938 gekocht door oud-zeeman Jan Pals uit Lies. Tot een eigen stek kwam het niet, Pals verkocht het vervallen pand weer door. De familie Zwakhals werd de volgende eigenaar, sloopte de oude boerderij gedeeltelijk en liet er een tweede woning bou­wen. Nu zijn huis en erf eigendom van de familie Noorlander-Zwakhals.

wordt vervolgd