Sunderums op St. Nicolaas

Door Triny Martens. SML jaargang 36 № 2. 2015

In het artikel Terschelling in de beeldende kunst in het winternummer van 2014 beschrijft Frans Schot het werk van Bote Jouwersma die in 1902 een baan vond als postbode op ons eiland. Behalve het ophalen en bezorgen van de post ontplooide Jouwersma zich ook als een zeer verdienstelijk amateurtekenaar en zondagsschilder. 

Naast de vele tekeningen die hij maakte heeft Jouwersma tevens zijn memoires samengevat in het boekje Terschelling zoals het was. Bij het doorlezen van dit door drukkerij Flevo in 1952 uitgegeven boekje constateerde de redactie dat de schrijver een prachtig tijdsbeeld heeft neergezet. Hoewel bij het samenstellen van dit herfstnummer van S.m.l. de mussen dood van het dak vallen willen we u het hoofdstuk over Sunderum niet onthouden. Dat werd toch wel heel anders ‘gevierd’ dan heden ten dage! Opvallend is dat over het démasqué weinig gemeld wordt maar dat de nadruk vooral ligt op de festiviteiten daarna, zoals het dansen en het aan lange tafels aanschuiven voor drank, sinaasappels en lange tongen! In de toekomst zullen we zeker nog eens iets uit dit prachtige naslagwerk publiceren.

Zo naderde ook de tijd van het St. Nicolaasfeest, waarvan ik gaarne iets wil vertellen. Deze keer trof het juist op zaterdag en de zondag erop was ik vrij. Dus kon ik de gehele nacht meedoen en het feest, waar ik al veel van had horen vertellen, leren kennen. Al vroeg in de middag liep ik langs de besneeuwde weg naar Midsland. Het was december 1902.

Een doodse stilte in de middag was de voorbode dat er wat broeide, er zat wat in de lucht ‘t welk tot uitbarsting moest komen. Toen de schemer inviel kwamen uit alle hoeken en buitenpaden van het dorp onherkenbaar verklede en vermomde jongemannen, ‘Sunderums’ opdagen, hevig rammelende met kettingen welke hun om het lichaam hingen, daarbij vervaarlijk toeterend op koehoorns. De kerels waren wel zó opgetakeld met allerlei duinplanten en witte en donkere hemden en een aangezicht voor, dat men ze niet kon herkennen. Natuurlijk werden er veel gissingen gemaakt wie het mocht zijn. In de dorpsstraat waren al vroeg in de huizen de lichten ontstoken en daar de ramen niet waren afgeschut, straalde dit over de erven uit, hetwelk een geheimzinnige gloring deed ontstaan.
De avond en de buurt waren voor de ‘Sunderums’.

Deodatus “64. collectie ‘t Behouden Huys

Geen mens waagde zich buiten, vooral de meisjes bleven schuchter in huis, zich verschuilend achter andere huisgenoten, want de rare mannen kwamen bij twee en drie in huis, waar ze gaarne werden toegelaten, alwaar ze dan onder het maken van veel lawaai, allerhande rare sprongen uitvoerden en probeerden de meisjes te naderen. Gelukte het hun één te grijpen dan werd die een eind mee de straat opgevoerd. Men begrijpt wel hoe dat dan ging.

Ongeveer acht uur begaven wij ons het dorp in waar nog hevig lawaaiend de kerels omzwierven. Wij belandden al gauw bij Ane Kuijper (nu Het Wapen van Terschelling, red.) in ‘t café, waar het zeer rumoerig en luidruchtig toeging, want al vele van de Sunderums stonden om de tapkast geschaard waar druk gedronken en geklonken werd. Dat had zo een poosje geduurd, waarna de mannen afzakten en zich naar huis begaven om even later terug te komen, gestoken in hun zondagse pak.

Van alle kanten kwamen nu de feestgangers opzetten, de café’s liepen vol en spoedig was het bal in volle gang, onder uitbundig zingen van mooie zeemans- en boerenliedjes. Clubjes werden gevormd en na de dans schaarde men zich om lange tafels, waar venters met ‘lange tongen’ (koeken? red.) en sinaasappelen hun waar te koop aanboden. Het ging er roerig toe en traditiegetrouw trokken de jongens hun jassen uit en zaten ze in hun sneeuwwitte overhemd bij de schilderachtig geklede meisjes. Een prachtig gezicht.

Staande dronk men elkaar toe om even later weer zittend in een deinende beweging, arm in arm, over te gaan. Als dan even later de speelman (Jan Bakker of Jauk Haan) riep van dânsje sprongen allen weer overeind naar de dansvloer en dan steeg de vreugde ten top bij een uitroep van de speelman, waarbij het de jongens vergund was onder het dansen de meisjes een zoen te geven. Dan weer dansten de jonge kerels hartstochtelijk een Zevensprong, hun hoofden ten laatste gebogen tot op de grond. De onvermoeibare speelman was dan recht in zijn element. Op een stoel gezeten, welke op een tafel was geplaatst, gaf hij door heftige beweging met zijn bovenlichaam en voetgetrappel de maat aan en hoorde men hem luide zingen, hetwelk boven de klanken van zijn harmonica uit, duidelijk hoorbaar was en waarbij de aderen hem op het hoofd zwollen.

Wij dansten de ganse nacht door, verhit en met vuurrode gezichten, om even later weer om de lange tafels plaats te nemen en elkaar weer staande toe te drinken, waarbij de meisjes zowel als de jongens gretig hun glazen ledig dronken. Dan zetten allen in met:

Terschelling is hoog verheven,

Hoe hoog spant zij de kroon, enz.

En als dan tenslotte besloten werd dit machtige feest te beëindigen werd onder daverende, nimmer bandeloze, pret de Wilhelmusdans gespeeld, waaraan al de aanwezigen meededen. Het was zes uur in de morgen toen wij onze meisjes thuis brachten, om even later langs sneeuw- en modderpaden, ons eigen thuis weer op te zoeken en het was al dag toen ik in mijn kosthuis aankwam en spoedig in het bed kroop.

Zo vierden de eilanders toen hun St. Nicolaasfeest waarvan in Midsland het brandpunt lag.